Wij hechten aan onze kernwaarden:
– Vertrouwen
– Verantwoordelijkheid
– Zelfstandigheid
– Saamhorigheid
Bovenstaande is uitgewerkt in zeven ontwikkelingslijnen.
1. Structuur
Structuur is belangrijk en heeft betrekking op zowel de inrichting van de ruimtes in de school, als het voorspelbaar handelen van de leerkrachten en de lesplanning. Kinderen gaan zich positiever gedragen als ze zich in een veilige en toegankelijke leerruimte bevinden. Structuur in het handelen van leerkrachten (voorspelbaarheid in leerkrachtgedrag) bewerkstelligt dat de leerlingen rustiger werken en leerkrachten daardoor meer tijd beschikbaar krijgen om inhoudelijke contacten met kinderen aan te gaan. Lesvoorbereiding en weekplanning maken het gemakkelijker vooraf in te schatten welke leerlingen voor extra aandacht in aanmerking komen.
2. Interactie
Interactie vindt plaats tussen leerkrachten en het individuele kind, tussen de leerkracht en een groep leerlingen, alsmede tussen de leerkracht en ouders. Interactie is het middel om emoties die tijdens het leren ontstaan, met het kind te verwerken. Het versterkt het zelfvertrouwen bij leerlingen en zal ook het vertrouwen in anderen ontwikkelen. Goede interactie is cruciaal bij allerlei momenten in het leerproces, maar zeker wanneer kinderen in kwetsbare posities terechtkomen. Inzicht in denkproces en handelingsgedrag van de kinderen versterkt het zelfvertrouwen en de motivatie.
3. Instructie
Effectieve instructie kan motiveren en succeservaringen oproepen. Inhoud en organisatie van het instructieproces zijn van belang bij het realiseren van adaptief onderwijs. Omgaan met verschillen betekent werken met een instructietafel, interactieve groepsinstructie, voorinstructie, speciaal samengestelde instructiegroepen en werken met maatjes.
4. Zelfstandige leerhouding
De leerhouding van leerlingen wordt positief beïnvloed zodra zij zich actief bezig houden
met hun eigen leerproces. De leerkracht zorgt voor de condities die dit bevorderen Omgaan met regels en afspraken, tijdsbewustzijn en planning begeleidt de kinderen in het
zelfstandig leren. Zelfstandig leren bereidt de kinderen voor op het zelfgestuurd leren. Zo
kunnen zij zelfstandig de leerstof eigen maken en inschatten wanneer zij extra hulp nodig
hebben van de leerkracht.
5. Coöperatief leren (samenwerkend leren)
Samenwerken is een vaardigheid waar veel vraag naar is in de huidige samenleving. Samenwerken is binnen onze school een voorwaarde om van en met elkaar te leren in verschillende situaties. Bijvoorbeeld bij het inoefenen en bij het zelf ontdekkend leren in heterogene en homogene groepen, in tandems en in tafelgroepen en bij tutorleren.
Samenwerkingsrelaties hebben een positief effect op het ontstaan van zelfvertrouwen en leermotivatie.
6. Planningssysteem
Het planningssysteem beïnvloedt de zorgstructuur van de school. Met het planningssysteem kan de school maatregelen nemen om de leerlingenzorg af te stemmen op de groei- en ontwikkelingsmogelijkheden van de leerlingen. Om de zorg in de groep te verbreden is een adequaat planningssysteem noodzakelijk. Er wordt gewerkt met klassenmappen en individuele leerlingendossiers.
7. Teamleren
Het teamleren gaat uit van de school als lerende organisatie. Een organisatie, die openstaat voor het vermogen van het schoolteam om kennis en ervaring met elkaar te delen en daarvan te leren. Het team staat kritisch ten opzichte van eigen werkwijzen en opvattingen en werkt voortdurend aan de kwaliteit van de onderlinge communicatie. Het team heeft een eenduidige visie op het onderwijs. De taken en werkzaamheden van de leerkrachten zijn geformuleerd en gedocumenteerd.